schenkingsvrijstelling

Terug van weggeweest: verhoogde schenkingsvrijstelling van € 100.000

De verhoogde schenkingsvrijstelling van € 100.000 is vanaf 1 januari 2017 terug van weggeweest. Hoe zat het ook alweer? Iedereen mag een vrijgestelde schenking van € 100.000 aan een ander doen. Dat kan een gezinslid, een familielid, maar ook een vriend of vriendin zijn. Hier moet je op letten:

  • Deze persoon moet in de leeftijdsgroep van 18 jaar tot 40 jaar vallen;
  • Het bedrag moet worden gebruikt in verband met de verwerving of verbouwing van een eigen woning, de afkoop van zakelijke rechten (zoals erfpacht) van die eigen woning, voor de aflossing van de schuld van de eigen woning of een restschuld van de vervreemde eigen woning;
  • De begunstigde mag niet eerder gebruik hebben gemaakt van de verruimde vrijstelling.

Dit is natuurlijk goed om te weten, maar het wordt er wel ingewikkeld van. Hoe gaat het als er bijvoorbeeld in 2015 gebruik is gemaakt van de huidige (lagere) vrijstelling voor de eigen woning? Er is gelukkig wel overgangsrecht (in de maak). Volgens het overgangsrecht mag er in de jaren 2017 of 2018 nog van de verruimde vrijstelling voor de eigen woning gebruik worden gemaakt. Maar ook andere voorbeelden zijn denkbaar, iedere situatie is immers anders. Laat je daarom goed informeren!

Heb je vragen hierover? Bel 035-5447273 of mail naar info@fiscalistencooperatie.nl! Kijk hier voor meer nieuws over schenken en erven.

BOR

De fiscale voordelen van een schenking of vererving van aandelenbelangen

De Hoge Raad heeft op 22 april 2016 een belangrijke uitspraak gedaan over de toepassing van de BOR (bedrijfsopvolgingsregeling voor de erf- en schenkbelasting). De toepassing van de BOR levert zeer gunstige belastingvrijstellingen op. Ben jij ondernemer en geïnteresseerd in belastingregelingen met betrekking tot erven en schenken? Lees dan verder.

De BOR

De BOR kan worden toegepast als de erflater een (direct) aandelenbelang van >5% in een (holding-)BV mét ondernemingsvermogen had. Er zijn dus twee vereisten:

  • De BV moet ondernemingsvermogen hebben.
  • De erflater moet een aandelenbelang van >5% in die BV hebben.

Belangrijk is dus om eerst te bepalen of de (holding-)BV zelf ondernemingsvermogen heeft. Is dat het geval dan mag – onder voorwaarden – ook het ondernemingsvermogen van andere vennootschappen aan het vermogen van die holding-BV worden toegerekend. De BOR ziet dan dus niet alleen op het (directe) aandelenbelang van een erfgenaam in een BV, maar ook op het (indirecte) aandelenbelang van een erfgenaam in een vennootschap.

Casus: hoeveel % belang heeft erflater Hans?

Erflater Hans van Grunsven (fictief) overlijdt in november 2010. Hans was in gemeenschap van goederen gehuwd met Anne. Tot de huwelijksgoederengemeenschap hoorde een belang van 6,89% in Van Grunsven BV. Anne heeft door vererving zeven aandelen in Van Grunsven BV verkregen. Van Grunsven BV is een holding-BV met aandelenbelangen in verschillende actieve werkvennootschappen over de hele wereld. Een van die vennootschappen is Dikhout Ltd., waarin Van Grunsven BV ten tijde van het overlijden van Hans een belang hield van 70,6%. Het indirecte belang van Hans in Dikhout Ltd. (via Van Grunsven BV) was daardoor 4,86%.

Kan de BOR toegepast worden?

De vraag is nu of de BOR van toepassing is op het door Van Grunsven BV gehouden belang in Dikhout Ltd. en daardoor op het aandelenbelang van Hans in Van Grunsven BV.

In dit geval krijgt Anne weliswaar een (direct) aandelenbelang van >5% in Van Grunsven BV, maar die heeft zelf geen ondernemingsvermogen. Volgens de inspecteur hoeft er dan niet verder te worden gekeken. De BOR is niet van toepassing op de vererving van de aandelen in Van Grunsven BV aan Anne en al helemaal niet op de (indirect gehouden) aandelen in Dikhout Ltd. Op deze manier levert de BOR geen fiscale voordelen op.

Welke regels past de Rechtbank toe?

De Rechtbank is echter van mening dat bij de bepaling of Van Grunsven BV ondernemingsvermogen heeft, de normale regels van ‘vermogensetikettering’ moeten worden toegepast. Volgens die regels moet het ondernemingsvermogen van de andere vennootschappen worden toegerekend aan het (ondernemings-)vermogen van Van Grunsven BV, omdat de activiteiten van die andere vennootschappen in lijn liggen met die van de Van Grunsven BV. Door deze manier van bepalen of een holding-BV wel of geen ondernemingsvermogen heeft, wordt dus niet alleen veel eerder toegekomen aan de toepassing van de BOR op het (direct) gehouden aandelenbelang van >5% in de holding-BV, maar ook op de (indirect) gehouden aandelenbelangen <5% in de andere vennootschappen.

Inspecteur in hoger beroep bij het Hof, Anne stapt daarna naar Hoge Raad

De inspecteur gaat in hoger beroep bij het Hof en wordt door het Hof in het gelijk gesteld. Anne gaat vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. Die kijkt dan naar hoe het Hof de wet heeft toegepast in dit geval. De Hoge Raad is uiteindelijk van mening dat het actieve ondernemingsvermogen van Dikhout Ltd. wel mag worden toegerekend aan het vermogen van Van Grunsven BV, bij de bepaling of Van Grunsven BV ondernemingsvermogen heeft. De normale regels van vermogensetikettering mogen daarbij dus toegepast worden. Daardoor mag de BOR worden toegepast op zowel het tot de nalatenschap van Hans behorende (directe) aandelenbelang in Van Grunsven BV, maar ook op het (indirecte) aandelenbelang in Dikhout Ltd. Kortom, ook een schenking of vererving van kleine (indirecte) aandelenbelangen kan dus fiscaal zeer voordelig zijn!

Wat betekent dit voor de praktijk?

Voor de praktijk betekent het dat er door deze uitspraak meer ondernemers of bedrijfsopvolgers van de belastingvrijstellingen van de BOR gebruik kunnen maken. Een positieve ontwikkeling voor ondernemend Nederland!

Heb je vragen hierover? Bel 035-6315520 of mail naar info@fiscalistencooperatie.nl.