Berichten

pensioenvoorziening, pensioen in eigen beheer

Pensioen in eigen beheer: kan dit straks nog wel?

Steeds meer ondernemers stellen vragen over hun pensioenvoorziening in eigen beheer. Is er nog wat over van hun voorziening, wanneer zij na jarenlang hard werken met pensioen gaan? Is het ondertussen niet uitgegeven aan investeringen in het bedrijf of aan privézaken? Of is het bedrijf in de toekomst ook niet meer in staat om de voorziening uit te laten keren? De belangrijkste vraag is of de pensioenvoorziening bij de start van de uitkeringen nog wel voldoende gedekt is door het eigen vermogen. Als dit niet het geval is, is dit een groot probleem voor de ondernemer zelf en uiteindelijk ook voor de Nederlandse schatkist. Waarom? Lees verder!

Probleem voor de ondernemer en Belastingdienst

Als je als ondernemer pensioen in eigen vermogen opbouwt, doe je dat ten laste van de winst. Je betaalt dus jaarlijks een lager bedrag aan winstbelasting. Het geld is bedoeld voor je pensioen; de uitkering is belast. Dit potje wordt uitgekeerd wanneer je met pensioen gaat. Echter, als het potje leeg is doordat de ondernemer het geld al heeft uitgegeven, kan hij geen pensioenuitkeringen aan zichzelf doen en vangt de Belastingdienst in de praktijk vaak ook bot.

Regelgeving is in beweging

Omdat er vaak niets meer over is van de pensioenvoorziening in eigen beheer, is de regelgeving in beweging. De staatssecretaris van Financiën wil het liefst helemaal af van de mogelijkheid tot opbouw van pensioen in eigen beheer (Kamerbrief 17 december 2015). Misschien komt er een nieuwe regeling, zodat ondernemers in 2017 hun pensioen in eigen beheer eenmalig kunnen afkopen. Zij betalen dan (met een voordelige regeling) alsnog de winstbelasting. Ook kan het zo worden geregeld dat het pensioen in eigen beheer wordt doorgeschoven naar een oudedagssparen variant. De Tweede Kamer moet nog vóór 19 februari 2016 een keuze maken tussen deze twee mogelijkheden.

Afkoopregeling

Als de nieuwe regeling doorgaat en de dga (directeur-grootaandeelhouder) en diens (eventuele) partner niet kiezen voor de afkoopmogelijkheid, dan blijven de bestaande pensioenregelingen gewoon in stand onder de huidige wetgeving. En kan er over nieuwe dienstjaren geen pensioen meer in eigen beheer worden opgebouwd. De dga zou dus over nieuwe dienstjaren alleen pensioen kunnen opbouwen bij een professionele aanbieder, zoals een ‘gewone’ werknemer zonder eigen bv.

Afkoopmogelijkheid niet voor iedereen

De geboden fiscaalvriendelijke afkoopmogelijkheid is alleen voorbehouden aan bv’s met een goede financiële positie en bv’s die over voldoende liquide middelen (kunnen) beschikken. Dit is dan ook één van de knelpunten bij de afkoopvariant.

Fiscaal consult?

Heb je ook een bv met een pensioen of stamrecht en wil je ons als sparringpartner inzetten of een fiscaal consult aanvragen? Schroom dan niet en neem contact met ons op.

belastinginspecteur, Florence Nightingale

Is de inspecteur van de Belastingdienst niet langer een Florence Nightingale?

Verpleegster Florence Nightingale nam een maatschappelijke en dienstverlenende taak op zich en streefde niet naar eigen succes, maar naar beterschap voor anderen. De belastinginspecteur is hierin, binnen zijn eigen vakgebied, niet heel anders. Zijn hulpvaardigheid richting belastingbetalers gaat heel ver. We merken dat dit aan het veranderen is. Als controleur en invorderaar van de Nederlandse schatkist begint de belastinginspecteur langzaam maar zeker zijn hoofdtaak weer op zich te nemen: het invorderen van belasting.

Deed de belastinginspecteur dit niet altijd dan?

Jawel, maar er ging de laatste jaren te veel tijd zitten in dienstverlening. Zo kwam het voor dat een onvolledig verzoekschrift toch gewoon in behandeling werd genomen. Met andere woorden: de inspecteur hielp mensen actief om een verzoekschrift volledig en correct aan te leveren. Dit is natuurlijk een goede zaak, maar het kost ontzettend veel tijd. Bij de rechtbank hoeft iemand ook niet aan te kloppen met een onvolledig verzoek, want tijd is kostbaar. De inspecteur kan tijd niet opnieuw inzetten voor het controleren van belastingaanslagen. Hierdoor loopt de Nederlandse schatkist geld mis en dat voelen we uiteindelijk allemaal.

Nieuwe ontwikkelingen

De Belastingdienst wil kennelijk steeds meer afstand nemen van deze tijdrovende behulpzaamheid. Wie zien dit eerder al op IT gebied waardoor de blauwe enveloppen verdwijnen en post digitaal wordt verzonden. Ook zien we dat steeds vaker onvolledige verzoeken van belastingplichtigen worden genegeerd.

Het werk komt nu ergens anders te liggen

Sinds deze veranderingen binnen de Belastingdienst nemen de opdrachten van administratiekantoren toe. De Nederlandse bedrijven (en burgers) moeten immers nog steeds belastingaanslagen indienen en hebben hierbij belastingadvies nodig. Dit is dan ook de reden dat wij, als fiscalisten, steeds vaker verzoekschriften aanvullen of direct worden ingeschakeld door administratiekantoren.

Kortom: dat de belastinginspecteur zich niet langer opstelt als de financiële Florence Nightingale, is in onze ogen een juist besluit. De Nederlandse schatkist wordt weer wat voller en wij juichen het toe dat we als fiscale sparringpartner worden ingezet door administratiekantoren.

Wil jij ons ook als sparringpartner inzetten of een fiscaal consult aanvragen? Schroom dan niet en neem contact met ons op.

Het grijze gebied van de zzp’er: ondernemer of werknemer?

Als zzp’er heb je klanten, je regelt je eigen zaken en je hebt geen baas. Toch kan het voorkomen dat de fiscus jouw ondernemerschap ter discussie stelt en je als werknemer kwalificeert. Dit komt doordat de zzp’er nergens letterlijk in de belastingwetten voorkomt en hij of zij zich dus in een grijs gebied bevindt. Lees verder of neem contact op met Fiscalisten Coöperatie als je hier meer over wilt weten.

Ondernemer of werknemer?

Je bent volgens de wet ondernemer als er sprake is van zelfstandigheid bij de inrichting van je werkzaamheden en bij de uitvoering hiervan. Het is van belang dat:

  • de werkzaamheden voor eigen risico worden verricht,
  • je als ondernemer winst beoogt en deze winst redelijkerwijs ook te verwachten is,
  • je als ondernemer streeft naar meerdere opdrachtgevers om je onafhankelijkheid te waarborgen.

Een werknemer is daarentegen iemand die in dienstbetrekking werkzaam is. Volgens de wet is er sprake van een dienstbetrekking als:

  • de werknemer loon ontvangt als vergoeding voor zijn of haar werkzaamheden,
  • de werknemer verplicht is om die werkzaamheden persoonlijk te verrichten,
  • de werkgever een gezagsverhouding heeft ten opzichte van de werknemer.

Over de eerste twee voorwaarden is relatief weinig onenigheid met de Belastingdienst. Over de derde voorwaarde is doorgaans vaker discussie. Een opdrachtnemer kan namelijk al snel in een gezagsverhouding staan ten opzichte van een opdrachtgever.

Gezagsverhouding tussen werknemer en werkgever

In de jurisprudentie zien we dat het voor het begrip gezagsverhouding voldoende is dat de opdrachtgever aanwijzingen kan geven. Of dat ook daadwerkelijk gebeurt, doet er niet toe. Ook maakt het niet uit of de aanwijzingen door de opdrachtgever zelf worden gegeven of dat de opdrachtgever dat aan een ander overlaat. Een gezagsverhouding kan blijken uit:

  • opdrachten en aanwijzingen over werktijden,
  • toezicht en controle op productie (output),
  • voorschriften over representativiteit,
  • voorschriften over omgang met klanten,
  • bedrijfskledingvoorschriften.

In sommige gevallen werkt de opdrachtnemer eerst in dienstbetrekking, en later onder overeenkomstige voorwaarden als zzp’er voor de opdrachtgever. Als het om dezelfde soort werkzaamheden gaat, kan er volgens de Belastingdienst nog steeds sprake zijn van een dienstbetrekking. Een kleine afwijking ten opzichte van de arbeidsvoorwaarden is dus niet per se voldoende om door de Belastingdienst als ondernemer gekenmerkt te worden.

Afbakening van het ondernemerschap

Een goede afbakening van het ondernemerschap is van groot belang om als zzp’er niet als werknemer aangemerkt te worden. Een VAR-verklaring is bijvoorbeeld een aanknopingspunt voor de Belastingdienst om aan te nemen dat iemand een ondernemer is. Met een VAR-verklaring toon je aan dat je minimaal drie opdrachtgevers hebt. De opdrachtgever wordt met een VAR-verklaring ‘gevrijwaard’ van loonbelastingverplichtingen en salarisadministratie. Deze verklaring biedt verder geen zekerheid, aangezien de Belastingdienst bij misbruik gemakkelijk van haar standpunt kan afwijken. Steeds moet de zzp’er kunnen aantonen dat hij of zij niet van één opdrachtgever afhankelijk is. Daarnaast wordt de VAR-verklaring in 2016 waarschijnlijk afgeschaft.